HET UBO REGISTER IN DE PRULLENBAK NA DE UITSPRAAK VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EU? (UBO 1)

1 december 2022

Op dinsdag 22 november j.l. verbood het Hof van Justitie van de EU, de openbare toegankelijkheid van het UBO register. Wat zijn hiervan de consequenties? Lees meer.

WAT IS HET UBO REGISTER OOK ALWEER EN WAAROM WERD HET INGEVOERD?

Sinds eind jaren tachtig deed de intergouvernementele organisatie Financial Action Task Force (FATF), aanbevelingen om witwassen (en later financiering van terrorisme) tegen te gaan. Dit mondde in de aflopen decennia uit in (veelal) Europese “Directives” die omgezet werden in nationale wetgeving. De daaruit voortkomende WwfT (zie mijn eerdere artikelen voor nadere uitleg), kent een drietal kernverplichtingen voor WwfT plichtige instellingen;

  1. Clientonderzoek
  2. Monitoring van de transacties
  3. De melding van Ongebruikelijke Transacties (OT) aan de FIU.

Het UBO register is dus ingevoerd om witwassers, fraudeurs, en terroristen in kaart te brengen en hun belangen te kunnen detecteren.

In dit artikel ga ik alleen in op de eerste kerntaak van de WwfT plichtige instellingen. In het kader van het client onderzoek dienen de instellingen vast te stellen wie de Ultimate Benificial Owner (UBO) van rechtspersonen is. Sinds de aanneming van de 4e en 5e Antiwitwasrichtlijn in respectievelijk 2015 en 2017 is in de Nederlandse wet verankerd dat de UBO moet worden vastgesteld en geregistreerd in een openbaar toegankelijk register. In Nederland is de registratie neergelegd bij de Kamer van Koophandel.

HET REGISTER IN DE PRAKTIJK

Wie de kranten heeft gelezen heeft geconstateerd dat deze registratie, overigens in heel Europa, tot veel controverse heeft geleid. Niet alleen waren er principiële, privacy gerelateerde bezwaren tegen de invoering, maar ook bleek keer op keer dat de uitvoeringsinstantie, de KvK, niet tegen haar taak opgewassen was en wordt er nog steeds niet gehandhaafd vanwege enorme achterstanden bij de registratie. Daarnaast schiet naar mijn menig de hele registratie voor een aanzienlijk deel, haar doel voorbij, doordat wanneer er geen UBO volgens de definitie is vast te stellen (25% eigendom) degene die de feitelijke leiding voert (meestal de bestuurder), als UBO wordt ingeschreven, de zogenaamde “pseudo UBO”.

DE UITSPRAAK VAN HET EU HOF

De uitspraak van het Hof van Justitie gaat uitsluitend over de schending van de privacy van EU burgers. Het register is, (maar inmiddels was) volledig openbaar. De enige concessie die de 2e Kamer wist af te dwingen was dat, degene die het register raadpleegde, geregistreerd werd zodat dit door de geregistreerde kon worden opgevraagd. Het EU Hof heeft nu geoordeeld, dat het gebrek aan overtuigend bewijs ontbreekt, dat die openbaarheid noodzakelijk is. Het Hof ziet het belang van registratie, ziet het belang van raadpleging door opsporingsinstanties (en andere poortwachters, dat is nog de vraag?) en ook het belang van raadpleging door journalisten, wetenschappers, en maatschappelijke organisaties om misstanden aan de kaak te kunnen stellen, maar totale openbaarheid?, daartegen zegt het EU Hof duidelijk: nee.

CONCLUSIE

Het UBO register gaat niet de prullenbak in. Maar het EU Hof dwingt de Europese en nationale overheden tot nauwkeuriger wetgeving. Het EU Hof volgt daarmee een lijn die al ingezet is met het Verdrag van Lissabon van 2009, waarbij het Handvest van de Grondrechten van de EU in werking trad. Sindsdien heeft het EU Hof stevig “grondrechten jurisprudentie” ontwikkeld, met als uitgangspunt: geen privacy schending van Europese burgers, tenzij. De Europese Trias Politica blijkt dus uitstekend te werken en dat is naar mijn mening zeer verheugend.